Het dataplatform en zijn governance: een belangrijk vraagstuk

De ontwikkeling van de sensoren en de uitbouw van een betrouwbaar en fijnmazig meetnetwerk zal finaal resulteren in een groot dataplatform met relevante meetgegevens en beheerbare informatie over de waterkwaliteit in Vlaanderen. Vanzelfsprekend zullen de projectpartners deze data dagelijks gebruiken voor hun werking, maar ook derde partijen zouden met de data en informatie van Internet of Water Flanders tal van nuttige nieuwe toepassingen kunnen ontwikkelen. Daarvoor dienen de partners  een hele reeks afspraken en procedures uit te werken voor het delen en leveren van data en informatie: de zogenaamde governance.

Koen Triangle (imec City of Things): “We creëren met het Internet of Water Flanders dataplatform een systeem waarin iedereen zijn eigen dataplatform behoudt. De gegevens worden doorgestuurd naar een omgeving waar ze raadpleegbaar en bruikbaar zijn voor de andere partners of desgewenst externe partners. Die uitwisseling zal zorgen dat elke partner over meer data beschikt, wat de modellen en de voorspellingskracht voor elke individuele partner verhoogt en preciezer maakt en het algemeen nut van IoW vergroot.

Bert De Winter (De Watergroep): “Het is inderdaad belangrijk om een governance uit te werken waarin duidelijk gesteld wordt wat publiek beschikbaar is en wat niet. Maar het opendata-idee is belangrijk. Ik geloof ook in de kracht van dat model. Als je de data beschikbaar stelt, dan kunnen bedrijven daarmee nieuwe dingen doen en dat zal de innovatie vermoedelijk versterken. Zo kan het werk dat we nu doen nog extra meerwaarde creëren. Die openheid wordt trouwens gesteund door de Vlaamse overheid.”

“Als je data beschikbaar stelt, dan kunnen bedrijven daarmee nieuwe dingen doen en dat zal de innovatie versterken.”

Piet Seuntjens (VITO): “We moeten inderdaad kijken naar een soort van platform waarop andere partijen kunnen aansluiten, maar ook waar de data kunnen verrijkt worden met andere gegevens om zo tot nieuwe inzichten te komen. Dat roept natuurlijk ook meteen nieuwe vragen op: hoe werken we dat concreet uit? Dat is een vraag voor een soort businessmodel waar we mee aan de slag moeten in de komende jaren. Welke informatie is echt open voor alle gebruikers, welke informatie dient vergoed te worden omdat ze extra waarde creëert? Dat wordt een nieuwe oefening rond governance. Hoe gaan we daarmee om en welke businessmodellen kunnen ontwikkeld worden met de data van IoW?

Ook de academische wereld moet op wat langere termijn extra betrokken worden. Universiteiten en hun studenten zouden toegang moeten krijgen tot die data om extra wetenschappelijk onderzoek te doen. Maar op dit moment is dat nog niet aan de orde. Op termijn moet dit platform opengesteld worden voor andere instanties die waarde zien in de data van IoW.”

“Universiteiten en hun studenten zouden later toegang moeten krijgen tot die data om extra wetenschappelijk onderzoek te doen.”

Koen Triangle (imec City of Things): “Er is ook een gelaagdheid in de informatie die IoW creëert. Je hebt de pure data die de sensoren leveren en je hebt de verrijkte en gemodelleerde informatie. En zo kan je ook keuzes maken in wat je beschikbaar stelt en onder welke voorwaarden. Daar zitten ook nieuwe businessmodellen in, maar er moeten ook garanties zijn dat dit niet ten koste gaat van de initiële doelen van de data.”

“Qua governance zijn er twee fasen: tegen mei willen we een eerste aanzet doen waarin de principes vastgelegd woren. Tegen het einde van het project moet dat geconcretiseerd en geoperationaliseerd worden.

Maar daarvoor moeten we ook zicht hebben op de kosten en de baten van de ontsluiting en levering van de data. Wat kosten de sensoren? Welk prijskaartje hang vast aan de installatie en het onderhoud van het meetneterk? Dat zou dan moeten afgezet worden tegen concrete businesscases en zo kan bijvoorbeeld gekeken worden wat de waarde is van de data voor de gebruikers. Ook kunnen we ons afvragen: hoe monetariseer je de besparingen die je doet dankzij de nieuwe informatie die IoW levert?

Bernard De Potter (VMM): “We zijn bij VMM bezig met een re-organisatie. Zo komt er ook een dienstencentrum met als doel om in interactie te treden met stakeholders en ook nieuwe samenwerkingsovereenkomsten met externe partijen op touw te zetten, bijvoorbeeld rond zwemwaterkwaliteit, rond luchtkwaliteit…

De komende jaren zal er veel natte natuur aangelegd worden (in het kader van droogtebestrijding), maar dat betekent ook dat er ondersteuning moet komen over peilsturing van waterlichamen. Wij kunnen daarvoor applicaties uitbouwen die lokale besturen helpen bij beslissingen. De lokale besturen moeten hemelwaterplannen maken, klimaatadaptieplannen, ruimtelijke inrichtingsplannen… Dat biedt koppelkansen. De lokale besturen kunnen zo hun aanpak voor rioleringen opentrekken en tot integraal waterbeleid komen. Daarbij is goed advies en ondersteuning met veel informatie noodzakelijk. Internet of Water Flanders kan daarbij helpen.  Door alle informatie samen te brengen, zouden we hen ook integraal advies kunnen geven. Van hen verwachten we dat ze integraal denken, maar dan moeten we hen ook integrale informatie leveren.”